Elke speler krijgt een voorraad van 30 kaarten. De winnaar is degene die als eerste zijn voorraad weet leeg te maken. Kaarten worden op vier gedeelde bouwstapels gespeeld in numerieke volgorde van 1 tot 12. Bij elke beurt trekt een speler totdat hij vijf kaarten in zijn hand heeft, en speelt dan kaarten uit: hun hand, een bovenste kaart van hun aflegstapels, of hun voorraad. Aan het einde van zijn beurt moet een speler zich op een van zijn vier persoonlijke aflegstapels leggen. Strategie omvat het ordenen van kaarten op de aflegstapels, ervoor zorgen dat de volgende spelers niet goed spelen, weten wanneer te spelen vanaf welke optie, en vooral de timing van het spelen van een waardevolle "Skip-bo" wildcard.